Belgische frietjes vallen in binnen- en buitenland zozeer in de smaak dat de aardappelindustrie jaar na jaar zijn productie kan uitbreiden. 2018 spant de kroon, met een volume van 5 miljoen ton aardappelen die verwerkt werden. “Een kaap die we veel vroeger dan verwacht ronden”, zegt Romain Cools van beroepsvereniging Belgapom. Over groei en recordproducties is het leuk communiceren, maar Cools tempert: “Van een hoera-stemming is geen sprake. Er was de extreem droge en warme zomer. Er zijn de antidumpingmaatregelen van Zuid-Amerikaanse landen die de export van diepgevroren frietjes belemmeren. En het kost moeite om samen met de Europese Commissie tot een oplossing te komen voor de bewaarloodsen die na het verbod op de kiemremmer CIPC met een residuprobleem zullen kampen.”
De Belgische aardappelverwerking groeit onophoudelijk en kan ook voor 2018 mooie cijfers voorleggen: 5 miljoen ton verwerkte aardappelen, bijna 311 miljoen euro aan investeringen in (nieuwe) productielijnen en een toename van de tewerkstelling met 8 procent. De grondstofaanvoer naar de frietfabrieken nam vorig jaar met 11,6 procent toe. Dat lijkt vreemd in het licht van de droogte die de aardappeloogst deed mislukken, maar de frietfabrieken draaiden vorig jaar op de recordoogst aardappelen uit 2017 en op nieuw geoogste aardappelen in het najaar. Door de droogte waren heel wat nieuwe partijen aardappelen die voorzien waren voor lange bewaring daar kwalitatief niet toe geschikt. Ze werden eind vorig jaar sneller dan voorzien verwerkt.
Daaruit zou je kunnen afleiden dat het moeilijk belooft te worden om de grondstofaanvoer dit jaar op peil te houden. De extreem droge en warme zomer richtte immers veel schade aan in het belangrijkste teeltgebied voor aardappelen in Europa. De schamele oogst zette de handelsrelatie tussen telers en verwerkers op scherp. Het ondermijnde zelfs het vertrouwen binnen de keten want de afwikkeling van contracten verliep in een aantal gevallen moeilijk. Guy Depraetere, woordvoerder van het Algemeen Boerensyndicaat, deed op VILT.be het verhaal van aardappeltelers die de factuur gepresenteerd kregen voor ontbrekende aardappelen.
In het persbericht van beroepsvereniging Belgapom staat met zoveel woorden dat het niet allemaal rozengeur en maneschijn is. Secretaris Romain Cools: “In 2017 werden meer aardappelen geoogst dan ooit tevoren. Vorig jaar waren de opbrengsten zeer laag. De grondstofaanvoer in het seizoen dat loopt, kan ik niet voorspellen. Sommige fabrieken hebben al een tijdje stilgelegen. Door de krappe grondstofvoorziening zijn de kwaliteitseisen ook bijgesteld, zodat er meer aardappelen in aanmerking komen voor frietproductie.”
Van het aardappelareaal in het seizoen dat net startte, is de verwachting in eigen land dat het stabiel blijft. Tenminste, als er voldoende pootgoed voorradig is want dat zou een probleem kunnen zijn. De droogte liet zich ook voelen bij pootgoedtelers. Er zijn minder kilo’s en ook de kwaliteit is minder, wat bijvoorbeeld reeds aanleiding gaf tot declassering en annulering van leveringen door Nederlandse pootgoedleveranciers. De dynamiek van de aardappelketen toont zich ook in zulke moeilijke omstandigheden. Cools verwacht namelijk dat meer aardappeltelers zelf geteeld hoevepootgoed zullen aanwenden. En bij de eigen leden-bedrijven zijn er die volgens de Belgapom-secretaris in de Franse Bordeaux-streek vroege aardappelen contracteerden om hun grondstofaanvoer dit seizoen veilig te stellen.
Door de gedachte aan een mislukte oogst genoten aardappeltelers vorig jaar geen goede nachtrust, vooral zij niet met een groot aandeel contractteelt en weinig of geen aardappelen voor de vrije markt. De spanningen omtrent contracten die niet volledig ingevuld geraakten en aardappelverwerkers die de droogte niet als overmacht in hoofde van de teler erkenden, vertroebelden zelfs de relaties tussen Belgapom en de landbouworganisaties. In de aanloop naar aardappelvakbeurs Interpom|Primeurs te Kortrijk werd de oprichting van een brancheorganisatie aangekondigd, maar de gesprekken daaromtrent geraakten door de verslechterde verstandhouding niet afgerond.
Romain Cools verzekert dat er ondertussen voortgewerkt werd. Het nieuws over de oprichting van de brancheorganisatie (BO) hebben we dus nog te goed. “Het laatste obstakel is de financiering. Naar het voorbeeld van lastenboekbeheerder Vegaplan heeft de BO een klein en goed werkend secretariaat nodig. Van Europa komt er alleen steun voor de oprichting van producentenorganisaties. De brancheorganisatie moet de sector dus volledig zelf zien te financieren. Daarvoor hebben we een inningssysteem nodig dat op basis van objectieve criteria geld collecteert bij het bedrijfsleven (teelt/handel/verwerking).” Van circa 7.000 aardappeltelers in België moet je in dat geval weten hoeveel hectaren aardappelen ze telen, en zoiets mag alleen met het fiat van de privacycommissie.”
Een tweede randvoorwaarde voor de BO is een voldoende hoge vertegenwoordigingsgraad in hoofde van de oprichters. Alleen dan zijn afspraken in de schoot van de organisatie bindend voor iedereen. In Wallonië zijn lang niet alle akkerbouwers lid van FWA zodat er aan gedacht wordt om ook de praktijkcentra er bij te betrekken. Eens de brancheorganisatie een feit is, dicht Romain Cools haar een coördinerende rol toe bij het vergaren en verdelen van marktinformatie. “We spreken hier niet over een nieuw syndicaat, wel over een evenwichtig samengestelde overlegtafel met medewerkers die een mandaat kregen van de oprichters”, wil hij kristalhelder maken.
Op het Europese en wereldtoneel zijn het andere dossiers die Belgapom bezig houden. De Belgische export van diepvriesfrietjes ondervindt nog steeds exportbelemmeringen. Oorzaak daarvan zijn antidumpingmaatregelen door Zuid-Afrika, Colombia en Brazilië. “Onterechte maatregelen”, zo benadrukt Romain Cools, “want de Europese Commissie deed het onderzoek van Colombia volledig over en kwam tot een gans ander besluit dan het land in kwestie, namelijk dat er geen sprake is van dumping van diepvriesfrieten door de Belgen. In Brazilië botsen we tegen hetzelfde probleem aan. En wij niet alleen want de heffing die Nederlandse fabrikanten betalen is nog hoger dan wat de Brazilianen opleggen aan import uit België en Duitsland.”
Zuid-Afrika was het eerste land dat de import van aardappelproducten uit Europa tijdelijk beperkte. Meer recent stelde het land een onderzoek in naar dumping van diepvriesgroenten op hun markt door Belgische, Franse en Nederlandse producenten. Om niet nog meer landen op het idee te brengen hun industrie af te schermen van concurrentie uit het buitenland hoopt Belgapom samen met zijn Europese koepelfederatie op een krachtig signaal van de Europese Commissie. “Met Colombia wil Brussel via bilateraal overleg tot een oplossing komen. Brengt dat over een viertal weken nog geen oplossing, dan lijkt de Commissie bereid om naar de Wereldhandelsorganisatie te stappen.”
Een laatste dossier dat als een donkere wolk boven de groeispurt van de Belgische aardappelketen hangt, is (het verdwijnen van) de markttoelating van de kiemremmer CIPC. Voortschrijdend wetenschappelijk inzicht zal de Europese Commissie er wellicht toe bewegen om het middel van de markt te halen. CIPC is altijd zeer effectief gebleken om te voorkomen dat aardappelen tijdens een lange bewaring gaan kiemen. “Gelukkig nam Belgapom samen met Flanders Food het initiatief om de toepassing van alternatieve middelen te onderzoeken in het Reskia-project, wat staat voor residuarme kiemremming”, zegt Romain Cools. De leden van Belgapom hebben drie jaar lang de helft van de projectkost gedragen. “Het lijkt ons logisch dat dergelijke projecten ook financieel door de telers worden gesteund. De coördinatie en cofinanciering van wetenschappelijk onderzoek wordt dus een onderdeel van het werk van de nieuwe BO aardappelen.”
Het voorhanden zijn van alternatieven voor CIPC wil niet zeggen dat alle problemen opgelost zijn. Cools: “Een toepassing van CIPC kon in poeder- of gasvorm ('fogging') en stelde minder eisen aan de bewaarinfrastructuur. Nieuwe middelen vragen meer gesofisticeerde toepassingen via de ventilatie in goed geïsoleerde bewaarloodsen. Bovendien kunnen die middelen niet tippen aan CIPC (actieve stof: chloorprofam) qua effectiviteit, bijvoorbeeld omdat ze niet bij alle variëteiten even goed werken.”
Echt ongerust is hij over de residulimiet die zal dalen naar de detectielimiet bij een verbod op chloorprofam. “We hebben bij granen die tijdelijk in de aardappelschuur gestockeerd werden gezien tot welke problemen dat leidt, namelijk de vernietiging van ganse partijen”, zegt Romain Cools. In geval van nultolerantie dreigt dat ook bij aardappelen te gebeuren want de kristallen van chloorprofam hebben zich door ‘fogging’ overal in de loods vastgehecht. Dat zou over tien jaar nog tot afkeuring van partijen aardappelen kunnen leiden want het middel dringt zelfs in de poriën van betonnen wanden. Aan materiaal dat gebruikt wordt voor in- en uitschuren (b.v. transportbanden), kunnen de CIPC-kristallen zich ook vasthechten.
“Er zal niets anders opzitten dan een zeer grondige reiniging”, zucht Cools, “en zelfs dat zal niet altijd volstaan.” Het lijkt al te gek dat jonge bewaarloodsen om deze reden afgebroken zouden moeten worden. Daarom ijvert Belgapom bij de Europese Commissie voor een tijdelijke en lage tolerantiedrempel. “Aan de Vlaamse overheid vragen we om de sector te helpen bij de investering in moderne bewaarinfrastructuur. Ook al geraakt het residuprobleem opgelost, dan nog zullen oude schuren vernieuwd moeten worden om zonder gebruik van CIPC aardappelen kwalitatief te kunnen bewaren.”